- fatsoenlijk
- {{fatsoenlijk}}{{/term}}1 [net(jes)] decent 〈persoon, gedrag〉 ⇒ respectable2 [behoorlijk] decent 〈inkomen, buurt〉 ⇒ fair 〈kennis van iets〉♦voorbeelden:1 op een fatsoenlijke manier aan de kost komen • make an honest livingiets fatsoenlijk vragen • ask something nicelyzich fatsoenlijk gedragen • behave (oneself)2 〈ironisch〉 je kunt hier geen fatsoenlijke krant kopen • you can't even buy a decent paper in this place
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.